Of: ‘Qu'est-ce qu'il y a dans un nom?’ Zoals de Fransen het zouden vragen.
Aan een dergelijke naam moet een rijke historie kleven; toch? Een verhaal met drama, stijl, met vreugde en verdriet. Een deel van dat verhaal zal ook door onderstaande niet inzichtelijk worden. En misschien is dat wel het mooiste nieuws? Zo blijft er immers ruimte om weg te dromen en te fantaseren over dat bijzondere perceel net buiten het centrum van Goes. Een plek waar de historie nog voelbaar is en waarvan we alleen maar kunnen hopen dat dat gevoel behouden blijft. Als het aan de initiatiefnemers en ontwikkelaars van Stadshof Klein Frankrijk ligt wel in ieder geval.
Voor het perceel Klein Frankrijk en het gebied daaromheen komt de naam zeer waarschijnlijk van de toenmalige eigenaren; de familie de Dreu. Deze eigenaren kwamen volgens de overlevering uit Frankrijk en wel uit de stad Dreux. Een kleine stad ter hoogte en westelijk van Parijs. Vervolgens heeft, zo wordt vermoed, de familie hier de nuchtere Zeeuwse vertaling van Dreux opgespeld gekregen. Zodoende gingen zij verder als familie de Dreu. Dit is o.a. opgemaakt uit de inschrijving in het kerkregister van Jean Baptiste uit Dreux of, om kort te gaan, ‘Jan de Dreu’. Het is aannemelijk maar niet zeker dat het perceel Klein Frankrijk haar naam ontleent aan de Franse afkomst van Jan de Dreu. Wat ook nog zou kunnen maar wat waarschijnlijk op toeval berust is dat de vorm van het huidige perceel dat toebehoort aan de hoeve Klein frankrijk overeenkomsten vertoont met de contouren van het grote Frankrijk (red.).
Jan de Dreu is vermoedelijk rond 1700 in ’de zuidelijke Nederlanden’ terechtgekomen
Dit als gevolg van zijn protestantse geloof waarvoor hij Frankrijk heeft verlaten. Dit weer had te maken met de vervolging van de Hugenoten vanaf 1685 door Lodewijk de Veertiende van Frankrijk. De protestanten waren veruit in de minderheid in het voornamelijk rooms-katholieke Frankrijk. Hij is zeer waarschijnlijk tussen 1710 en 1712 ingeschreven in het kerkregister van Middelburg op Walcheren. Wanneer hij geboren is echter, is niet bekend. Dit ook omdat het eerdergenoemde register in de tweede wereldoorlog bij het bombardement van Middelburg verloren is gegaan. Zo blijft ook onbekend hoe het kwam dat hij een vermogend man was. Wel zijn er verhalen die verwijzen naar adellijke afkomst en het feit dat hij markies zou zijn geweest. Wat zeker is, is dat Jan de Dreu de echtgenoot is geweest van Trees Pety (Therese Petit) die vermoedelijk in Zeeland is overleden in 1733.
Jan de Dreu (of zijn vader) zou een kind zijn van Lodewijk XIV of Lodewijk de XV maar - en nu komt het - verwekt zijn bij een kamermeisje. Weer een ander verhaal handelt over een leven als dubbelspion in de negenjarige Frans-Engelse oorlog (1688-1697). Hij zou naar Zeeland gevlucht zijn nadat hij ontmaskerd was.
Zo kocht of pachtte hij met zijn twee broers landerijen al dan niet met boerderijen in ’s-Gravenpolder, Driewegen en/of Goes en omgeving om daar landbouw te bedrijven en om grond te verpachten. Vast staat dat hij in 1737 getrouwd is met Blasina van de Berg. Ook is het aannemelijk dat hij zich vestigde in Goes aan de Westerstraat en daarmee op Klein Frankrijk. Dit terwijl twee broers zich vestigden op respectievelijk de Heerhendrikskinderendijk op Klein Batavia en op een boerderij in Driewegen.
Deze Pieter Janszoon trouwde op 6 april 1757 in Goes met Neeltje Adriaansdochter Smallegange. Zij overleed in 1789 in Goes. Tijdens dit huwelijk zijn er vijf kinderen geboren: twee zonen, Jan en Adriaan en drie dochters, Wilhelmina, Maria en Johanna de Dreu. Deze Jan de Dreu bleef ongehuwd. De andere zoon Adriaan de Dreu trouwde met Francina Kribbe en trouwde na het overlijden van zijn eerste vrouw (14 januari 1824) met Cornelia Luijkelaar. Zij overleed op 8 januari 1847 in Goes. Uit het eerste huwelijk zijn drie zonen geboren: Pieter de Dreu (1784), Marinus de Dreu (1787) en Jan de Dreu (1794) Hier splitsen de takken van de familie de Dreu zich. Ook verspreidt een deel van de Dreu’s zich over Nederland. Daarom sluiten wij het verhaal over de stamvader en diens nakomelingen hier af met een kleine samenvatting:
Men had grote percelen in bezit en ook werden er percelen gepacht. Hier werden na 1900 en na de Tweede Wereldoorlog suikerbieten, graan, uien, rogge, vlas, klaver en aardappelen verbouwd. De familie is ruim voor die tijd rijk geworden met de teelt van Meekrap. Uit de wortels van dit plantje werd de kleurstof Alizarine gewonnen (een rode kleur die veelal werd gebruikt voor het kleuren van textiel en leer. Ook kunstschilders gebruikten het om hun rode verf te maken. Deze teelt was in Nederland en met name ook in Zeeland succesvol tussen ongeveer 1750 en 1900. Een van de nazaten de Dreu was, passend in deze paragraaf, zelf een verdienstelijk kunstschilder en tekenaar.
Hoewel de nazaten van de eerste ‘de Dreutjes’ echter allang niet meer alleen in Zeeland wonen maar door het hele land is de naam nog steeds een vertrouwde naam in Zeeland. Met het perceel Klein Frankrijk hebben zij voor zover ons bekend echter geen binding meer.
Voor wie het interesseert is er een stamboom opgemaakt met namen, toenamen, tekstdocumenten en afbeeldingen en deze is opgenomen in het stadsarchief van Goes. Berry de Dreu heeft de familiestamboom van de familie de Dreu compleet gemaakt en wij mochten daaruit putten. Dit verhaal is dus tot stand gekomen met dank aan Berry de Dreu en Frank de Klerk, (stadsarchivaris van Goes).
Net buiten de stadswal van Goes vind je een perceel met daarop een boerderij
Deze draagt de naam Klein Frankrijk en is het restant van een groter geheel. De boerderij is niet meer bewoond en een bouwhek met lint sluit de toegangsweg af. Uit kadastergegevens blijkt dat eigenaar Martinus Suurland niet meer in de woning woont. De naaste buren hebben het recht van koop. Er is sprake van achterstallig onderhoud. De vraag is wat of er in de toekomst met dit rijksmonument in Goes gaat gebeuren. De schuur achter de woning is in 2009 door brand verwoest. De woning staat op de lijst van Rijksmonumenten (http://rijksmonumenten.nl/monument/507876/klein-frankrijk/…/). Dat betekent dat voor verbouwing vergunning nodig is en dat er voor de instandhouding speciale subsidiemogelijkheden zijn. Een karakteristiek en groen gebied in een verstedelijkte omgeving.
In januari 2017 plaatste wijkkrant De Torenflits van de Goese Polder een interview met Martinus Suurland over de geschiedenis van deze boerenhoeve:
“In 1937 waren de ouders van Martinus Suurland op zoek naar een boerderij. Bij toeval kwamen ze in Goes terecht. Daar had boer Zandee de pacht over Klein Frankrijk. Hij was al op leeftijd en had één zoon die de beoogde opvolger was. Het noodlot trof dit gezin. Op woensdagmiddag 12 augustus 1936 brak een hevig onweer los. De 24-jarige zoon werd tijdens het ploegen door de bliksem getroffen en gedood. Hierdoor ontbrak een opvolger voor de pacht. Een mooie kans voor de dan 28-jarige Suurland. Hij zocht contact met de rentmeester. De volgende dag op een vroeg tijdstip moest hij zich hier melden. In alle vroegte vertrok hij op de fiets uit Tholen – de verbindingen waren nog slecht – en kon hij de pachtovereenkomst tekenen. Eind jaren veertig van de vorige eeuw overleed de eigenaar kinderloos. Zijn erfgenamen, veelal neven en nichten, wilden de boerderij verkopen. Zo werd pachter Suurland eigenaar van Hof Klein Frankrijk. In 1955 overleed hij op 46-jarige leeftijd.
Zijn zoon Martinus nam samen met zijn moeder – die in 2006 op 95-jarige leeftijd overleed – de boerderij over.”
Zijn zoon Martinus nam samen met zijn moeder – die in 2006 op 95-jarige leeftijd overleed – de boerderij over.”
“In 1817 mag Henricus Johannis van ’t Hof op zijn hofstede ‘Klein Frankrijk’ een schoorsteen laten bouwen. Uit de kadastrale atlas van 1832 blijkt dat deze rentenier nog steeds eigenaar is van deze boerderij. Maar in juni 1847 is landbouwer en grondeigenaar Jan Karel van Baalen eigenaar. Deze behoorde tot de zeer rijke inwoners van de stad Goes en in 1834 tot de christelijk afgescheidenen. Later bekend als de Gereformeerde Kerk. Hij fungeerde als ouderling/scriba van deze kerk. In 1847 krijgt hij toestemming om een dam met heul aan te leggen tussen de sloot en de oude singelweg en de door hem bewoonde hofstede Klein Frankrijk. Volgens overlevering werd ronds 1850 de toen nieuwgebouwde schuur als kerk gebruikt voor de afgescheidenen. De boerderij staat er nog steeds aan de rand van de Goese Polder in de Westerstraat.”